Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ziet, de HEERE maakt [1]het land [2]ledig, en Hij maakt het woest; en Hij keert deszelfs gestaltenis om, en Hij verstrooit zijn inwoners. 1. Te weten het Joodse land en dergenen, die het met de Joden houden. Dit zou geschieden eerst door de Assyriers, daarna door de Chaldeen. 2. Of, Hij put uit. 3. Hebreeuws, zijn aangezicht; dat is, gedaante, gelaat, gestaltenis; dat is, Hij zal het land, met al wat er in is, ten onderste boven werpen, zodat het hetzelfde land niet gelijken zal.